Vraag

Verfblaasjes in schilderwerk

Enige tijd geleden las ik in Eisma’s Schildersblad (nummer 11-2013, pagina 31, red.) een Vraagbaak over verfblaasjes in schilderwerk. U noemde daarin allerlei oorzaken waardoor blaasvorming kan optreden. Vervolgens advi- seerde u in het artikel dat de opdrachtgever, die ook de vraag stelde, het schildersbedrijf moet manen om het werk te herstellen. Ik vind dit iets te kort door de bocht, want het suggereert dat blaasvorming altijd is te voor- komen. In de praktijk werkt dit echter anders. Mijns inziens kun je namelijk niet altijd voorkomen dat er blaasvorming optreedt. Wat is uw visie hierop?

Antwoord

Het klopt dat je niet altijd kunt voorkomen dat er blaasvorming in schilder- werk optreedt. Er kunnen na verfapplicatie, door bijvoorbeeld zonbelasting, kleine blaasjes ontstaan. Na het knappen van de blaasjes (belletjes) krijg je dan een aftekening zoals dat ook bij verregend werk het geval kan zijn. Niettemin zal de schilder het werk netjes moeten achterlaten en dit moeten herstellen. Het werk kun je niet met onvolkomenheden of gebreken afleveren.

AANDACHTSPUNTEN

Het ontstaan van blaasjes tijdens de filmvorming kan door de volgende aan- dachtspunten worden voorkomen of in ieder geval sterk worden beperkt:

  1. Schilder achter de zon aan en bij voorkeur in de schaduw.
  2. Breng niet een te dikke laag aan. Dekkend schilderwerk is voldoende. Meer laagdikte wil bij het schilderen van hout niet direct zeggen dat er dan sprake is van een betere bescherming
  3. Reinig de ondergrond voor het schuren grondig. Verwijder bij kaal naald- hout eventuele vette plekken of zogenaamde harsgangen en andere onvolkomenheden.
  4. Gebruik alleen voorgeschreven, en volgens voorschrift, verdunningsmiddel en raadpleeg bij twijfel of onbekendheid altijd de productinformatiebla- den. Traag verdampend oplosmiddel in de pas aangebrachte verflagen kan namelijk ook blaarvorming veroorzaken. In dat geval is er aan het verfoppervlak al min of meer een afsluitend huidje ontstaan. Door de (oplosmiddel)dampdruk en onder invloed van warmte ontstaan dan oplos- middeldampblaren. Vooral high solids en hoogglansverven zijn gevoelig voor dergelijke blaren. Bij drogen in de felle zon kan een oppervlaktehuidje

ontstaan. Resterend nog in de verse verflaag aanwezig oplos- middel wil desondanks verdampen en veroorzaakt door interne dampdruk ter plaatse van het reeds aangedroogd verfoppervlak blaarvorming, belletjes of blaasjes. De grootte van de blaasjes kan daarbij variëren van speldeknop- tot rijksdaaldergrootte. Ook hier kunnen de blaren, na het wegvallen van de druk, wegtrekken en kan de verffilm zich (vacuüm) vastzetten op de ondergrond. Ze blijven echter vaak min of meer zichtbaar.

WARMTEBLAREN

Overigens zijn er grote verschillen in soorten verf. Het ene product heeft weinig last en het andere product is juist zeer gevoelig voor
warmteblaren. Bij tweecomponenten producten is het belangrijk de juiste mengverhouding te hanteren. Een verfsysteem waarbij

bij de primer per abuis geen of te weinig verharder is toegepast en welke op de juiste wijze wordt afgewerkt, zal bijvoorbeeld snel kun-
nen gaan blaren. In dat geval wordt de toplaag veel harder dan de grondlaag en ontstaan spanningen in het verfsysteem. Dit kan zelfs
leiden tot (extreme) blaarvorming. Om te controleren of de juiste mengverhouding is gehanteerd, kan met verdunningsmiddel de
proef op de som worden genomen. Door met een doek het oppervlak al wrijvend te bevochtigen, mag deze bij een tweecomponenten
product niet duidelijk merkbaar oplossen of verkleven. In dat geval is er met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid iets mis met de
mengverhouding. Blaren als gevolg van warmte kunnen bijvoorbeeld ontstaan bij het schilderen van grofporige houtsoorten. Vooral bij het
schilderen van meranti kunnen blaasjes ontstaan. Oorzaak is het door warmte uitzetten van in poriën aanwezige lucht. Ook ter plaatse van
zogenoemde wormgaatjes kunnen zich kleine blaren manifesteren.

ACHTER DE ZON

Als lucht uit de ondergrond niet kan ontsnappen en opgesloten raakt onder de pas aangebrachte verffilm en de lucht wordt ver-
volgens warm, dan zal deze lucht uitzetten en zullen luchtbelletjes (luchtblaren) ontstaan. Wat daarom altijd voorkomen moet worden
is dat er wordt geschilderd in de volle zon of voor de zon uit! De zon zal namelijk een snelle oppervlaktedroging geven en daardoor
zal ingesloten lucht niet meer de kans krijgen om te ontsnappen. Het beste is daarom bij zonnig weer achter de zon aan te schilde-
ren, zeker bij grofporig hout. Ook in een koelere periode kunnen bij een vlotte weersomslag warmteblaren ontstaan. Als de temperatuur van het geveltimmerwerk bijvoorbeeld zo’n 5 graden Celsius is en het wordt na het schilderen warmer, dan kunnen zelfs kleine blaren ontstaan bij een temperatuur van 10 tot 15 oe. Vooral bij donker dekkend of bij transparant schilderwerk op donker hout kunnen dan warmteblaren ontstaan.

Tekst: Eisma’s Schildersblad